Van Adelaide naar Darwin: The Outback

13 mei 2017 - Airlie Beach, Australië

De route van Adelaide naar Darwin is simpel: je neemt de Stuart Highway. Deze vrijwel rechte weg is ruim 2800 kilometer lang en leid je dwars door de Australische Outback. Klinkt saai, maar dat is het zeker niet want langs deze weg vind je een aantal van de highlights van Australië.

Door middel van een aantal tours heb ik het hele stuk afgelegd en zo ontzettend veel natuurschoon kunnen zien.

De eerste tour startte in Adelaide, waar ik vrijdag 21 april aankwam vanuit Perth. Gek om hier weer te zijn, zo zonder Stephanie. Veel tijd had ik niet in Adelaide, maar genoeg om nog even door de stad te struinen.

Op zaterdag begon de “Rock Patrol” tour van Groovy Grape. Om ongeveer half 7 werd ik, samen met nog een stel anderen die in hetzelfde hostel verbleven, opgehaald door tourguide Andy. Aanvankelijk was ik wat terughoudend, ik had per slot van rekening net een enorm leuke tourgroep gehad op de Perth-Exmouth trip, dus het kon alleen maar tegenvallen, toch? Niets bleek minder waar…

De ochtend begon met het ophalen van de anderen uit de groep, in totaal waren we met 21 personen: uit Amerika hadden we Courtney (38, baan opgezegd om te reizen, kan zich erg druk maken om kwijtgeraakte toiletartikelen) en Michele (51 jaar, al 10 jaar met pensioen en sindsdien aan het reizen, fantastisch mens); Mallory (Mal) en Emily uit Canada (2 vriendinnen die samen de grootste lol hadden); Synne uit Noorwegen (toffe meid, superfit en superaardig); uit Frankrijk kwamen Beré (heel stil maar aardig meisje) en het echtpaar Francis (die geen woord Engels sprak) en Beate (die eigenlijk Duits is) en haar zoon George (de vreemde eend in het hele stel); Bastian (Basti, werkelijk de aardigste jongen ooit), vriendinnen Julia en Lily, Kathrin (die de bijnaam Crazy of Crazy Kate kreeg, waarvan je in het begin denkt dat ze heel bot en chagrijnig is, maar zo is ze gewoon en dat blijkt heel grappig te zijn) en Janna uit Duitsland; Laura en Steve (stel|) en Liz uit Engeland (hoewel Liz nu in Nieuw Zeeland woont); Laura uit Finland (maar 6 jaar in Londen heeft gewoond en nu in Sydney woont) en David (uit Houten!), Ineke en ik uit Nederland. Een flinke mix, zowel qua land als qua leeftijd.

Het plan voor de eerste paar dagen was om een flinke afstand af te leggen, zodat we de laatste paar dagen wat meer tijd hadden om The Red Centre te ontdekken. Bij een rustplaats met barbecue maakten en aten we onze lunch, waarna we doorreden naar Alligator Gorge voor een 3 uur durende hike. Ik weet niet waarom de plek Alligator Gorge heet, ze komen er namelijk niet voor, maar het was wel een mooi plekje. Het had alleen twee nadelen: het pad was behoorlijk onregelmatig, waardoor ik meer van de grond dan van de omgeving heb gezien, en het stikte er van de bijtende mieren. Het was wel heel fijn om een tijdje de bus uit te zijn en een goede manier om wat te kletsen met mijn nieuwe groepsgenoten. Tegen het einde was het nog even oppassen: er lag een doodsadder op het pad, een zeer giftige slang. Gelukkig konden we allemaal veilig passeren.

Na de hike reden we weer verder, we hadden nog een aardig stuk af te leggen tot onze bestemming van de dag: Quorn. In dit plaatsje sliepen we in een soort motel met dormrooms, nog even een soort van luxe voordat we echt in de outback aan zouden komen en in swags zouden gaan slapen.

’s Avonds geholpen met het maken van het avondeten, wat we gezellig zittend aan een lange tafel opaten. Er werden kaartspelletjes gespeeld en wat gedronken, de toon voor de rest van de week was gezet.

Ook op zondag vertrokken we om half 7. Iedereen moest op een andere plek gaan zitten, dus ik vertrok naar de bijrijdersstoel (ik hoopte op meer beenruimte maar dat viel tegen). We startten de rit met Disneymuziek, maar na ongeveer een uur switchte Andy over op trash metal. Ik weet niet wat minder in de smaak viel bij de groep… Vandaag hadden we een afstand van ongeveer 600-700 kilometer af te leggen en veel was er niet om te stoppen. Wel stopten we even bij een oude militaire basis, waar nog wat gevechtsvliegtuigen en dergelijke staan.

Rond half 2 kwamen we aan in het opaalmijnstadje Coober Pedy, waar we zouden overnachten. We lunchten eerst bij onze accommodatie, die zich ondergrond bevond. De meeste mensen wonen hier ondergronds (hoewel dat niet per definitie “naar beneden” is, de meeste huizen bevinden zich in de heuvels, beetje zoals Hobbits) vanwege het stabielere klimaat. In de zomer kan het hier namelijk makkelijk 40-50 graden zijn en ’s winters juist superkoud. Bovendien hebben ze zo minder last van die irritante vliegen die steeds je gezicht aanvallen.

Na de lunch kregen we een rondleiding in een oude opaalmijn. Dit plaatsje is namelijk bekend om het vele opaal dat hier gevonden is/wordt. De rondleiding startte met een jaren ’80 film op een 3-voudig scherm dat net niet in elkaar overliep. We moesten er meer om lachen dan dat we er echt iets van opstaken. Aan het einde van de 20 minuten durende film werd ineens een van de schermen opzijgeschoven en stond daar het vrouwtje dat ons de rondleiding zou geven. Ik hoop niet dat ze daar de hele tijd al stond… Ze liet ons eerst zien hoe de opalen bewerkt worden, waarna we de mijntunnels in gingen. We zagen hoe er vroeger gemijnd werd en hoe de ondergrondse huizen van toen en nu eruitzien. Best interessant maar het vrouwtje had nogal een irritant stopwoord: “hmmmm kay?” dat ze zo’n beetje achter en midden in elke zin gebruikte. Vreselijk afleidend en later door mij en Basti meerdere keren gebruikt om de rest te irriteren.

Na de tour hadden we de middag voor onszelf en konden we het bruisende Coober Pedy verkennen. Met een groepje liep ik naar de ondergrondse kerk om deze te bekijken, vervolgens naar de supermarkt en toen hadden we het hele plaatsje wel zo’n beetje gezien. Terug naar de accommodatie om daar gezellig met z’n allen aan een picknicktafel te zitten, te kletsen, kaarten, sudokus te maken et cetera.

’s Avonds gingen we naar Josephine’s, een Aboriginal art winkel en kangaroo orphanage tegelijk. We kregen een didgeridoo demonstratie, konden wat kangoeroes voeren en zagen hoe een joey de fles kreeg.

Daarna gingen we naar de pizzeria die een van de beste in Australië blijkt te zijn. Hier, in de middle of nowhere, zat tevens een hele groep Hollanders van middelbare leeftijd pizza te eten… Wat zijn de kansen?

Hier vertelde Andy ons hoe laat hij de volgende dag weg wilde, namelijk om half 4 ’s nachts… Veel deden we dus ’s avonds niet meer, behalve onze spullen vast klaarleggen voor morgen en gaan slapen.

In het midden van de nacht had Andy bedacht om ons te wekken met zijn heavy metal muziek. Helaas voor hem had iedereen al zijn wekker gezet, dus waren we al op. Iedereen stapte met zijn/haar slaaphoofd in de bus om direct weer verder te slapen. Ontbijten deden we later ergens onderweg bij een tankstation. We hadden weer een enorme afstand af te leggen, dus we gingen gauw weer verder.

Onze eerste echte stop was bij de grensovergang van South Australia naar Northern Territory, goed voor een fotomomentje. Gelijk ook hout bij elkaar gesprokkeld voor het kampvuur van vanavond.

We vervolgden de lange rechte weg weer verder tot Andy op een gegeven moment ineens stopte. Wat bleek: hij had een thorny devil (bergduivel) gespot! Dit kleine draakje heeft stekels over zijn hele lijf en ziet er werkelijk uit als een kleine dinosaurus. Zeker een stop waard!

We kwamen ’s middags aan bij onze camping in Watarrka National Park, oftewel Kings Canyon. Hier gingen we eerst even lunchen, voordat we opnieuw een 3 uur durende hike gingen doen bij Kings Canyon. De hike startte bij Heartattack Hill, niet heel bemoedigend en zo genaamd vanwege de meerdere mensen die hier een hartaanval hebben gekregen. Er staat serieus bovenaan deze heuvel een paal met een noodtelefoon en AED… Het beklimmen van de heuvel ging via ongelijke traptreden, en elke keer wanneer dat het geval is denk ik terug aan Adam’s Peak in Sri Lanka: erger dan dat kan het niet zijn. Het was een pittige klim, maar niemand had de defibrillator nodig en dus konden we weer verder. Het uitzicht bovenaan was schitterend en werd gaandeweg alleen maar mooier. Een enorme kloof van rood gesteente, de kleuren extra levendig door de schijnende zon.

We hadden een korte pauze bij de “Garden of Eden”, een kleine waterhole middenin de canyon, waar het klimaat net even anders is waardoor hier, op de enige plek in de outback, een klein stukje regenwoud is. Heel bijzonder.

We liepen verder en op een gegeven moment kwamen we bij een stuk waar we de instructies kregen even alleen naar de grond te kijken totdat Andy zei dat we op mochten kijken. Op die manier zagen we de hele canyon in één keer, heel indrukwekkend. Inmiddels was het ook bijna tijd voor zonsondergang, dus liepen we gauw door naar een mooi plekje om deze te bekijken. Door de ondergaande zon werd het rood van het gesteente nog duidelijker en nog mooier, echt even een genietmomentje.

In de schemer terug naar de camping, waar we ’s avonds op onze swags rond het kampvuur zaten en marshmallows en timtams aten. Er kwam nog een dingo langs lopen, wat niet iedereen prettig vond aangezien we in swags sliepen. Swags zijn een soort waterdichte slaapzakken met een dunne matras, waar je met een gewone slaapzak in ligt (hoewel er ook swags zijn die wat meer op een eenpersoonstentje lijken). Je ligt dus op de grond, met je hoofd vrij (hoewel er wel een flap is die je over je hoofd kunt leggen). Ik had verwacht het koud te krijgen, maar deze eerste nacht had ik het bloedheet. Wel echt een superervaring, dit is pas echt slapen onder de sterren.

Dinsdagochtend hadden we eindelijk een wat rustiger ochtendje, we hoefden pas om 7 uur op omdat we niet meer zo ver hoefden te rijden. Na het ontbijt en het inpakken van al onze spullen gingen we op weg naar Uluru, de grote rode rots. Onderweg deden we de wedstrijd “spot de rode rots”. Mallory dacht deze gewonnen te hebben, want zij zag als eerst een grote rode rots. Dit bleek echter niet Uluru maar Fool-uru (Mount Connor) te zijn, een andere grote rode rots maar wel een die veel kleiner is dan Uluru. We moesten echt nog wel een stukje rijden voordat we bij de daadwerkelijke rots aankwamen, maar onderweg eerst nog even nieuw kampvuurhout verzamelen. Dit deden we off road met een busje dat daar niet echt geschikt voor was… De grond bleek iets zachter dan verwacht, dus kwamen we vast te zitten. Na heel wat pogingen, takken onder de wielen, leeghalen van de trailer en duwen kreeg de helft van onze ploeg de bus weer vrij, terwijl de andere helft ondertussen hout had verzameld. Eindelijk konden we dus weer op weg. Eerst naar de nieuwe camping op het Ayers Rock Resort in Uluru, waar we onze spullen uitpakten en even wat aten.

Na de lunch gingen we richting Uluru, waar we wederom een 3 uur durende wandeling maakten (waarom al die wandelingen 3 uur duren? Geen idee). Deze was wel een stuk makkelijker, een rondje rond de rots met een gewone vlakke ondergrond. Ja het duurt ongeveer 3 uur om rond de rots te lopen, zo groot is het. Nou wandel je natuurlijk wel op je gemak, om alles goed in je op te nemen. De rots is prachtig en enorm, het is de grootste uit één stuk bestaande rots ter wereld. Voor de Aboriginals is het een zeer belangrijke en religieuze rots, die het verhaal verteld van de strijd tussen twee mythologische figuren. Alleen ingewijden weten het hele verhaal. Van delen van de rots mag je geen foto’s maken, omdat deze extra religieuze betekenis hebben. Dit zijn delen die speciaal voor mannelijke of vrouwelijke Aboriginals zijn, Aboriginals van het andere geslacht mogen deze delen niet bezoeken of zien. Wil je de hele rots dus aanschouwen, dan zal je er zelf naar toe moeten om het met je eigen ogen te bekijken.

Samen met de Finse Laura liep ik in rustig tempo rond de rots, onder de indruk van zijn pracht. Vooral de Mutitjulu Waterhole en de tekeningen in de grot vond ik mooi, mede omdat ik er nooit bij stil had gestaan dat dit hier aanwezig zou zijn. Ik had een grote rode rots in de droogte verwacht en kreeg een grote rode rots in een omgeving die groener was dan ik had verwacht, met een prachtig verhaal, water en tekeningen.

Na drie uur waren we rond en gingen we naar de “sunset point” om naar de zonsondergang te kijken. Andy had, terwijl wij de wandeling deden, ons avondeten bereid en meegenomen, dus onder het genot van ons eten en een glas champagne keken we naar de rots terwijl die van kleur veranderde door de ondergaande zon (die overigens niet achter de rots verdween maar aan de andere kant). Alleen jammer was dat er een boom midden voor de rots stond, althans gezien vanaf onze plek.

Nadat de zon onder was koelde het gauw af, dus keerden we terug naar het kamp. Omdat het vandaag (dinsdag 25 april) Anzac Day was, vertelde Andy om 20 uur waar dit voor staat en wat het voor hem betekent. Het is de “day of remembrance” van de gevallen Australische en Nieuw Zeelandse soldaten (van origine in Gallipoli tijdens de Eerste Wereldoorlog). Dat was ook de reden dat we vanmorgen gewekt werden met de “Last Post”, waar we nu opnieuw naar luisterden, gevolgd door een minuut stilte en geëindigd met de spreuk “Lest we forget”. Heel vergelijkbaar dus met wat wij doen op 4 mei.

Na dit serieuze deel van de avond konden we het gelukkig wel weer gezellig maken. We voegden allemaal een nummer toe aan de playlist en vooral Inekes keuze voor “Spoor” van Guus Meeuwis (Kedeng Kedeng) bleek een hit en werd de rest van de tour grijsgedraaid.

’s Avonds laat kregen we nog een optreden van “Cupcake & the Milky Rums”, oftewel Andy en de andere tourguides die rum+melk hadden gedronken en daar net eentje te veel van op hadden. Onvergetelijke avond.

Woensdag een vroege start, die iedereen verbazingwekkend goed afging na gisteravond. We moesten in het donker op, want we zouden de zonsopkomst over Uluru gaan bekijken. We waren ongeveer een half uur te vroeg, waardoor we het allemaal vooral koud hadden. De zonsopkomst was mooi, maar opnieuw stond die stomme boom in de weg.

Direct nadat de zon opgekomen was gingen we door. Vanochtend stond een wandeling bij Kata Tjuta oftewel The Olgas, op de planning. Dit is een rotsformatie van hetzelfde materiaal als Uluru, maar bestaat uit verschillende rotsen. Daarmee is het aanzienlijk groter dan Uluru. We liepen de Valley of the Winds wandeling, die ons tussen de verschillende rotsen door bracht. Het was wel weer een intensieve wandeling, met hier en daar wat klimmen en oneven terrein. Het uitzicht was het echter meer dan waard, we kwamen uit tussen twee enorme rotsen met een uitzicht over het behoorlijk groene landschap met nog meer rotsen die deel uitmaken van Kata Tjuta. De perfecte plek voor een fotoshoot.

Voorbij dit stuk kon iedereen weer zijn eigen tempo aanhouden. Ik liep deze keer grotendeels alleen, zodat ik echt even goed de omgeving in me op kon nemen, het was echt even genieten.

Na de wandeling gingen we terug naar het kamp voor een snelle lunch, waarna we terugkeerden naar het Nationale Park om opnieuw een wandeling te maken. Deze keer bij Uluru, naar een stuk waar we gisteren nog niet gewandeld hadden. We deden hier de “cultural walk”, waarbij Andy ons vertelde over de geschiedenis en cultuur van de Aboriginals en de rots en omgeving. We stelden zo veel vragen dat deze wandeling een half uur langer duurde dan zijn wandelingen met andere groepen.

Na de wandeling kregen we nog even de tijd om een kijkje te nemen bij het Cultural Centre, maar heel lang hadden we hier niet voor. We moesten namelijk op tijd terug zijn bij het kamp omdat Ineke en ik werden opgehaald voor onze skydive! Tijdens de wandeling en het bezoek begonnen de zenuwen al aardig door mijn lijf te gieren en al helemaal zodra we de bus in stapten om terug te gaan naar het kamp. Gelukkig stond de playlist op en zongen we met z’n allen mee met Kedeng Kedeng, wat goed hielp.

Kort nadat we in het kamp waren kwam het skydivebusje al en vertrokken we naar het vliegveld. Hier moesten we eerst wat formulieren invullen, kregen we een beschermende broek aan en werd ons harnas aangemeten en kregen we instructies in wat te doen tijdens de skydive. We hadden allebei het foto/videopakket genomen (tja, als je uit een vliegtuig springt wil je daar natuurlijk wel bewijs van), dus nadat we alles hadden doorgenomen gingen we naar buiten voor een kort interview. Daarna richting het vliegtuigje, echt zo’n klein geval waar we maar met z’n vieren (Ineke, ik en onze begeleiders) plus piloot in pasten. Geen deur aan de zijkant maar een soort rolluik dat de hele rit klapperde. De spanning steeg, je kon op onze gezichten aflezen dat we allebei dachten “waar zijn we aan begonnen?”. Achterstevoren zittend opstijgen is ook best een ervaring, zeker in zo’n wiebelend vliegtuigje en zittend op de schoot van je skydivebegeleider, maar het uitzicht over de omgeving was enorm. Zo kon je pas echt goed de grootsheid van de outback waarderen. En het is enorm, een grote vlakte met serieus bijna niks op een paar huizen, een weg en een stel rotsen na. Dichtbij zag ik Uluru en Kata Tjuta, in de verte Mount Connor, een zoutwatermeer en de bergen in South Australia.

Zodra we op hoogte waren ging het rolluik open en waren Ineke en haar begeleider als eerst aan de beurt. Mijn god, om haar zo naar beneden te zien vallen was bizar. Veel tijd om erover na te denken had ik gelukkig niet want ik ging direct erna. Achterover kijken, benen gebogen met de voeten onder het vliegtuig en armen gekruist op de borst en hoppa, daar gingen we. Gelijk een koprol en door in vrije val, die zo’n 30 seconde duurde. Waaaaaaahhhh!!! (Het idee was ogen op en mond dicht – het eerste voor het uitzicht, het tweede voor de foto’s, maar dat is niet helemaal gelukt, ik zie eruit als een crazy person met te veel vel). De parachute ging open en het langzaam dalen kon beginnen. Wauw wat een gevoel, een enorme adrenaline kick. Het uitzicht was schitterend, het hangen in de parachute wat oncomfortabel maar op dat moment niet belangrijk. We maakten wat rondjes, waarbij ik ook even mocht sturen. Veel te gauw kwamen we dichter bij het landingsveldje, nog een scherpe bocht (deze vond mijn maag minder fijn) en dan benen in de lucht en landen op de billen. Wat een ervaring! Nog een laatste interview om het filmpje af te ronden en een groepsfoto en het hele gebeuren was alweer voorbij.

Terug in het kamp waren alleen Crazy Kate, Synne en Andy er, de rest was naar de “stad” om te zwemmen. Ineke en ik moesten allebei even zitten om bij te komen, maar wat vonden we het allebei gaaf. Zodra de rest er was natuurlijk onze ervaring gedeeld, onze usb met foto’s en video waren ook al geleverd maar die bewaarden we voor na het eten.

Eerst gingen we met een deel van de groep naar een nieuw plekje voor zonsondergang, dicht bij het kamp, waar we zowel Uluru als Kata Tjuta goed konden zien. Terwijl we keken naar de zonsondergang bedachten we dat het, aangezien dit onze laatste avond was en we zo’n geweldige tijd hadden gehad deze tour, leuk zou zijn als we een van de liedjes van Andy’s playlist zouden instuderen. Het is het favoriete liedje van alle tourguides en alle Australiërs kennen het. Het komt compleet met een dansje, dus we hadden ongeveer een half uur nodig om het refrein plus dansje in te studeren:

“Give me a home among the gum trees

With lots of plum trees

A sheep or two

A kangaroo

A clothesline at the back

Veranda at the front

And an ooooold rocking chair”

Toen we terug bij het kamp waren was het tijd om te eten, dus Steve nam even het woord onder het mom van “saying grace”. We startten de muziek op en stonden allemaal op van onze tafel. Helaas begon het liedje niet bij het refrein, maar Andy begreep direct wat we gingen doen dus hij sprong op tafel en zong zelf het eerste couplet. Daarna zongen en dansten wij volmondig elk refrein, de tourguide van de groep naast ons vond het net zo prachtig als Andy (hoewel zijn groep er verder niks van begreep haha). Daarna lekker gegeten en verder gezongen.

Na het eten eerst onze skydive video’s gekeken en daarna ging het feestje tot in de vroege uurtjes door rond het kampvuur.

Donderdag 27 april was de laatste dag van de Rock Patrol tour. Ik had weinig geslapen omdat het ’s nachts erg koud was geweest. Ik was dus als een van de eersten op en besloot Andy te helpen met het ontbijt. In ongeveer 45 minuten heb ik zo’n 200 pannenkoeken gebakken op de barbecueplaat, 10 tegelijk. Geen vervelend klusje, zo lekker naast de warme plaat.

Na het ontbijt alles voor de laatste keer inpakken en toen op weg. We hadden een korte stop bij de uitkijk over Mount Connor (Fool-uru) waar we eerder voorbij waren gereden.

Bij een tankstation aten we frietjes en konden we emoes eten geven.

Halverwege de middag kwamen we aan in Alice Springs, waar we bij het plaatsnaambeeld (kan het niet echt een bord noemen, het was nogal een groot geval) nog een groepsfoto namen. Iedereen keerde enigszins sip terug naar de bus voor het laatste stukje, waarbij we allemaal bij onze eigen accommodatie werden afgezet. In ieder geval zouden we elkaar ’s avonds weer zien voor een afsluitend etentje en feestje.

In de tussentijd checkte ik in bij mijn hostel, waar ik als enige verbleef, en zocht mijn spullen uit want mijn backpack was inmiddels een chaos geworden. Al snel was het tijd om naar het restaurant te gaan, waar we redelijk goedkoop konden eten en drinken. Na het eten gingen we door naar een bar om nog een feestje te bouwen. Iedereen ging los, vooral Fransman Francis liet aardig wat moves zien en was niet bij de dansvloer weg te krijgen. Het was de perfecte manier om deze geweldige week af te sluiten. Helaas betekende dat ook dat we van een aantal mensen al afscheid moesten nemen, omdat zij de volgende dag weer door zouden reizen of terug naar hun normale leven zouden keren. Gelukkig bleef er ook een heel stel net als ik wat langer in Alice Springs en zouden wij elkaar nog zien.

Ik bleef uiteindelijk nog 3 dagen in Alice Springs, wat langer was dan gepland (en zeker langer dan nodig want in Alice Springs valt niet zo heel veel te beleven) maar dat kwam zo uit met een tour.

Vrijdags eerst even een welverdiend rustig ochtendje, was in de machine gedaan en lekker in de tuin ontbeten. Daarna ben ik eerst met Basti naar de stad gegaan en hebben we hier wat rondgekeken. We ontmoetten Mallory, Emily, Laura, Courtney, Kathrin, David en Steve en Laura bovenop Anzac Hill, een heuvel met een Anzac monument. Het plan was om een wandeling te gaan doen, maar Mallory en Emily hadden deze ’s ochtends al gedaan en de rest van ons gaf dit plan na ongeveer een half uur op. In plaats daarvan zijn we nog even de stad in gegaan en hebben we ergens aan een tafeltje gezeten. We besloten om de plannen rond zonsondergang voort te zetten, zodat we nu allemaal nog even tijd voor onszelf hadden. Ik ging terug naar het hostel om mijn was op te vouwen en daarna was het alweer tijd om terug te gaan naar Anzac Hill, waar we opnieuw hadden afgesproken. Hier keken we naar de zonsondergang, waarna we weer naar hetzelfde restaurant van gisteravond gingen. Hier ontmoetten we Andy weer, waardoor we opnieuw goedkoop konden eten en drinken. Een deel van ons maakte het niet te laat vandaag, Courtney en Kathrin gingen de volgende dag weer vroeg op toer en Basti en ik hielden het ook wat sneller voor gezien en gingen lekker slapen.

Aangezien er in Alice Springs niet zo heel veel te beleven valt hebben Basti en ik Andy zaterdag geholpen met het schoonmaken van de tourbus, in ruil voor een gratis lunch. Tegen het eind van de middag keken we een football wedstrijd op tv, wat er vooral op neer komt dat je veel reclame kijkt aangezien er na elke goal een reclameblok is (Andy’s team won met iets van 120-80, dus dat betekende heeeeel veeeel reclame). ’s Avonds Basti gedag gezegd want hij vertrok naar Darwin.

Op zondag waren alleen Steve en Laura en ik nog over in Alice Springs, alle anderen waren gisteren al vertrokken. We besloten ’s middags weer af te spreken, dus ik had de ochtend voor mezelf. Ik moest het een en ander regelen en van kamer wisselen omdat mijn eerste kamer al gereserveerd was voor vandaag. Ik verruilde mijn bouwhut (zo’n ding die je bij bouwplaatsen ziet staan en die hier gebruikt werd als dormroom) voor een caravan. Nadat dat allemaal rond was liep ik naar de stad om een kijkje te nemen bij de zondagsmarkt, die vooral uit eetkraampjes bestond maar waar ook verrassend veel hondenkleertjes werd verkocht.

Niet veel later ontmoette ik Laura en Steve en gingen we even bij een cafétje zitten. Toen we wegliepen om naar de botanische tuin te gaan zagen we een straat vol Harley Davidsons. We keken hier een tijdje naar, ze gingen zelfs een stukje rijden waarbij ze dwars door een pub reden.

Nadat de show over was zijn we doorgelopen naar de botanische tuin, die heel mooi zou moeten zijn maar in werkelijkheid vooral uit dode of dorre planten bestond. Er was wel een heuvel die je kon beklimmen en vanaf waar je goed uitzicht had over de hele stad. Bovenaan zagen we ook enkele kangoeroes, altijd leuk. We besloten een beetje van het pad af te wijken, maar kwamen daardoor uit bij een industriegebied waar we niet hoorden te zijn, oeps. Helaas konden we hier niet via de makkelijke weg wegkomen, dus moesten we weer terug omhoogklimmen om het normale pad te nemen.

Omdat we inmiddels aardig trek hadden gekregen van deze klim besloten we in de stad wat te gaan eten. We kwamen uit bij de Rock Bar, waar we eerder uit waren geweest. Nadat we ons eten op hadden besloten we het voor vandaag voor gezien te houden, we zouden elkaar de volgende dag heel vroeg weer zien voor onze minitour van Alice Springs naar Darwin en moesten nog heel wat inpakken en op tijd naar bed.

Helaas bleek er in mijn caravan naast 2 mannelijke kamergenoten ook een muis te zitten die meerdere keren over mijn tas liep, dus heel lekker heb ik die nacht niet geslapen.

Maandag 1 mei werd ik om 5 uur al opgehaald voor mijn 2-daagse Mulgas tour naar Darwin. In deze twee dagen moesten we zo’n 1500 kilometer afleggen, waarvan we de eerste 900 kilometer vandaag af zouden leggen. De eerste paar stops waren vooral om te tanken en de benen te strekken, tussendoor vooral geprobeerd nog wat te slapen. Één van de tankstops was in Wycliffe Well, wat zichzelf “UFO Centre of Australia” noemt. Het hele tankstations was ingericht met aliens en bevatte allerlei krantenknipsels over UFO-spottings.

De officiële stop van vandaag was bij Karlu Karlu: Devils Marbles. Door erosie lijken het net losse ronde stenen (grote knikkers), maar deze zijn allen met elkaar verbonden. De Aboriginals geloven dat het de eieren van de regenboogslang zijn, een zeer belangrijk mythisch figuur. Een bijzondere plek dus, waar we even de tijd kregen om de omgeving te verkennen. Bij de grootste marbles hielden we een groepsfotosessie en probeerde ik het “planken” weer te introduceren.

Na de Marbles was het vrijwel alleen maar doorrijden naar Daly Waters, waar we bij de “most remote pub of Australia” zouden overnachten. Er speelde een bandje muziek, dus de sfeer zat er goed in. Na het eten deden we nog een korte ghost tour door het verlaten stadje en vierden we de verjaardag van één van de groepsgenoten, maar omdat we morgen opnieuw vroeg op moesten maakten we het niet laat.

Dinsdag vertrokken we om 6 uur, want hoewel we minder kilometers af te leggen hadden stonden er wat meer stops op de planning. De eerste was bij de Mataranka Thermal Springs, een warmwaterbron midden in een regenwoud. Hier zouden we gaan zwemmen, maar het bordje “beware of crocodiles” maakte ons iets huiverig. Volgens Ray, onze tourguide, was het echter heel veilig en worden er alleen krokodillen gezien als het water hoog staat (en dan wordt de pool afgesloten). Het was een heel mooi plekje in het bos, het water was heerlijk van temperatuur en dus was dit de perfecte manier om de dag te starten. Na ongeveer drie kwartier moesten we helaas weer vertrekken, want er waren nog genoeg kilometers om af te leggen.

De volgende grotere stop was bij Edith Falls, waar we opnieuw konden zwemmen. We moesten deze keer wat verder lopen, naar de top pool. Gelukkig konden we zwemmen, want het was bloedheet en de zon scheen fel. Tegen de tijd dat we bij de waterval waren aangekomen wilden we ook echt heel graag het water in. Opnieuw een hele mooie plek, een vrij grote waterval met daarvoor een soort meer dat uit twee delen bestond en van elkaar gescheiden werd door een stel rotsen. Vooral bij de waterval zelf stond een vrij sterke stroming, maar als je hier onderwater onderdoor zwom kon je achter de waterval uitkomen. Ik had een paar pogingen nodig maar het is me gelukt.

Na ongeveer een uur was het weer tijd om terug te wandelen naar de bus om het laatste, nog behoorlijk lange, stuk naar Darwin af te leggen. In Darwin hadden we nog een afsluitend etentje waarna ook deze tour er weer op zat.

De volgende tour (en tevens de laatste in deze regio) stond voor de volgende dag gepland. Met Way Out Back deed ik een 3-daagse tour naar Litchfield en Kakadu National Park met een 4WD bus.

De eerste dag was weer een dag met vooral veel rijden, maar met enkele hele mooie stops. We bezochten eerst Litchfield National Park, waar onze eerste stop bij Wangi Falls was, een mooie waterval maar zeker niet de mooiste die ik deze trip ging zien. Een mooiere was de volgende: Florence Falls. Deze waterval zat wat verstopt tussen de rotsen en om er te komen moesten we een flinke trap af lopen. Eenmaal beneden nog een klein stukje om uit te komen bij de waterval met plunge pool, waar je in kon zwemmen. Echt een paradijsje, de waterval die van de hoge rotsen naar beneden kletterde, een zwemmeertje erbij die aan de ene zijde werd afgeschermd door de rotsen en aan de andere door het regenwoud, en dat gepaard met een blauwe lucht en een lekker zonnetje. Prima om ever te vertoeven dus.

Om weer terug bij de bus uit te komen kon je of de trap op klimmen of een iets langere route door het bos nemen. Ik koos voor het laatste om nog wat meer van de omgeving te kunnen zien.

Na een kort stukje rijden kwamen we terecht bij onze volgende zwemstop, Buley Rockhole. Hier waren meerdere soort zwemvijvertjes aanwezig langs een stromende rivier, opnieuw een mooi plekje.

Nadat we waren uitgezwommen legden we de lange weg naar Kakadu National Park af, het grootste nationale park van Australië en half zo groot als Zwitserland. Doordat het natte seizoen net voorbij was, was het park nog heel groen en stonden sommige wegen hier en daar nog wat onder water en waren bepaalde delen van het park nog afgesloten (o.a. vanwege de aanwezige krokodillen).

Onderweg naar onze camping zagen we in de rivier in de wetlands onze eerste wilde zoutwaterkrokodil. Bijna aangekomen bij het park liepen er ook nog 2 dingo’s over de weg.

Toen we aankwamen bij de camping was het al bijna donker, dus veel deden we ’s avonds niet. Overigens sliepen we deze tour niet in swags, want dat is te gevaarlijk in deze regio vanwege alle giftige spinnen en slangen die hier voorkomen. We sliepen in een tent, wat meer een klein huisje was waar 2 éénpersoonsbedden in pasten en die zelfs een ventilator had (die we ook wel nodig hadden).

Donderdag, dag 2 van de tour, konden we het ’s ochtends wat rustig aan doen want onze boottocht van deze morgen stond pas om 9.30 uur gepland. Wel zouden we vanavond op een andere camping slapen, dus moesten we alle spullen weer inpakken.

Met een andere bus werden we opgehaald en naar de boot gebracht, waarmee we een anderhalf uur durend cruise over de Yellow Rivers maakten. We waren nog niet vertrokken of de eerste krokodil kwam al langs zwemmen. Gedurende de cruise zagen we krokodillen van verschillende formaten in en rond het water, maar daarnaast ook vele verschillende vogelsoorten. Vooral mooi om te zien waren de twee jabiru’s, Australische ooievaars, waarvan het vrouwtje op het nest zat en het mannetje druk bezig was om nestmateriaal te verzamelen. Het was echt genieten van deze prachtige omgeving met al het wildlife en het schitterende weer. De hele cruise werd aan elkaar gepraat door Reuben, de gids op deze boot. Hij kon leuk vertellen maar vertelde vooral ook heel veel. Ik denk dat hij gedurende de anderhalf uur in totaal misschien 30 seconden stil is geweest toen hij ons even de gelegenheid gaf om naar de vogels te luisteren.

Na de cruise gingen we weer met onze eigen bus op pad. Eerst naar het Warradjan Cultural Centre om meer te leren over de lokale Aboriginals. Daarna reden we richting ons kamp van vandaag om te lunchen en even te relaxen, voordat we naar Ubirr vertrokken, onze tourguide Kat’s favoriete plek in Kakadu. Aanvankelijk was het lastig haar enthousiasme te delen aangezien we totaal geen idee hadden wat dit “Ubirr” inhield, maar niet lang nadat we er aangekomen waren werd duidelijk waarom en deelden we haar enthousiasme. Het is een werkelijk schitterend gebied, een van de mooiste plekken in Australië. Tijdens onze wandeling legde Kat eerst het een en ander uit over de bomen die we tegenkwamen en waar de Aboriginals die voor gebruik(t)en. Al gauw kwamen we uit bij de eerste rotsen met rock art, sommige rotstekeningen waren wel 20.000 jaar oud. Heel indrukwekkend om hiernaar te kijken, de details in de tekeningen maar ook het zien van hand- en voetafdrukken die het allemaal nog echter leken te maken (de handafdrukken werden met name geplaatst bij stukken die beschouwd werden als “thuis”). Kat vertelde over betekenissen van de tekeningen, maar ook over de Aboriginal geschiedenis. Helaas is het zo dat deze tekeningen ooit door erosie zullen verdwijnen en door de tragische geschiedenis van de Aboriginals (die zo recent is dat je het eigenlijk geen geschiedenis kunt noemen) zullen er in dit gebied nooit meer nieuwe tekeningen bij komen. Niet elke Aboriginal mag namelijk zo maar rock art maken, deze vaardigheid moet namelijk worden overgedragen. Doordat blanken vroeger (en vermoedelijk nog steeds) Aboriginal kinderen bij hun familie weghaalden om ze Westers op te voeden (waardoor de “Stolen Generation is ontstaan) heeft men de vaardigheid nooit over kunnen dragen. Er worden nu allerlei maatregelen getroffen om het verdwijnen van de tekeningen zo veel mogelijk te vertragen, maar het blijft onvermijdelijk.

Het zien van deze rock art is onbeschrijfelijk. Er zijn zo veel tekeningen en tekeningen over tekeningen (het was prima om over iemand anders tekening te tekenen, maar het bijwerken/restaureren van een tekening mag absoluut niet), sommigen op de onmogelijkste plekken. Hoe langer je ernaar kijkt, hoe meer je ontdekt. De tekeningen vertellen de geschiedenis van de Aboriginals en de omgeving. Zo zagen we bijvoorbeeld ook twee tekeningen van de eerste blanken: witte poppetjes die duidelijk dikker waren dan de meer stick-figures die Aboriginals voor zichzelf gebruikten (aangezien blanken kleren droegen), grotere voeten (vanwege de schoenen) en één zelfs met een pijp in de mond. Maar wetenschappers zijn door deze tekeningen bijvoorbeeld te weten gekomen dat er bepaalde diersoorten in deze omgeving voorkomen of -kwamen, zoals de Tasmaanse tijger en de langnekslangenhalsschildpad.

Ik had hier nog wel uren kunnen blijven kijken, maar de zon was aan het ondergaan dus liepen we door naar Nadab lookout om vanaf hier de zonsondergang te bekijken. Deze plek was de klap op de vuurpijl voor vandaag, zo mooi dat het rechtstreeks uit de film leek te komen. En dat komt het ook, want een deel van Crocodile Dundee is hier opgenomen. Het uitzicht van onze rots was gigantisch, 360 graden puur natuur met rotsen, bossen, grasvlakten en een groot meer. Adembenemend mooi.

Voldaan keerden we terug naar het kamp om te eten en gezellig samen te zijn.

Vrijdag begon onze laatste tourdag vroeg om de zonsopkomst te kunnen zien. Natazja, mijn Deense tentgenoot, en ik wilden vandaag graag voorin de bus zitten. Zodra we opstonden claimden we onze plekken om daarna te gaan ontbijten. We hadden een vrij vol programma vandaag: zonsopkomst bij Nawurlandja lookout, waar we vanaf de ene rots keken hoe de zon vanachter de andere rots verscheen, een stop bij een veld vol met metershoge termietenheuvels, een lookout over Zuid Kakadu en zwemmen bij het prachtige meertje bij het afgelegen Motorcar Falls. Onderweg zongen we met z’n drieën lekker mee met de muziek, praatten we over reizen, politiek en minder serieuze onderwerpen en stopten we nog bij een “controlled bushfire” (er wordt hier expres fikkie gestookt om dor en dood plantenmateriaal te verbranden om een grote bosbrand te voorkomen).

Toen we bij Motorcar Falls wegreden was het inmiddels al later dan gedacht, dus zetten we de vaart erin om voor het donker in Darwin aan te komen. We stopten nog even bij Pine Creek om homemade ice cream te eten, maar verder was het aan een stuk door rijden. We arriveerden in een schemerig Darwin, waar ik in het hostel Basti en Steve en Laura weer tegen kwam.

Met een deel van de groep ging ik ’s avonds weer uit eten om de geslaagde tour af te sluiten.

Ik bleef nog tot maandag in Darwin en bracht het weekend door met Basti, Steve, Laura, Crazy Kate en Courtney, die ook allemaal in Darwin waren. Echt veel deden we niet, voor mij was het vooral bijkomen van alle belevenissen van de afgelopen tours. Ik had de nodige was te wassen, foto’s uit te zoeken en een vervolgplan te maken voor het laatste stuk van Australië.

De middagen brachten we door bij de lagoon in de haven, de enige plek in Darwin waar je veilig kunt zwemmen omdat het afgeschermd is van de dodelijke kwallen en krokodillen.

Zondagavond was onze laatste avond in deze groepsformatie, want de volgende dag vertrokken Basti, Courtney en ik naar Cairns. We brachten deze avond door bij een foodmarket in het park, waar we gezellig de hele avond hebben gezeten.

Het was jammer om Steve, Laura en Kathrin maandag gedag te zeggen, maar het volgende avontuur stond weer voor de deur: the East Coast!

Foto’s

2 Reacties

  1. Tineke:
    13 mei 2017
    Jeetje Ka, nou snap ik wel waarom je verhaal niet zomaar geuploaded(??) kon worden, we zijn weer bijna helemaal bij in tijd. Wat heb je weer veel gezien en beleefd..geweldig verhaal weer!
  2. Govert A.:
    14 mei 2017
    Wat heb je weer veel gezien en gedaan. Fantastisch. Alleen heb je het kampioenschap van Feijenoord gemist. Veel plezier nog.