Van Adelaide naar Perth

19 april 2017 - Perth, Australië

Na het vertrek van Stephanie was ik niet lang alleen.

Zaterdag 1 april startte de 6 dagen durende roadtrip van Adelaide naar Perth. Ik moest weer vroeg op want ik zou Milou en Edwin (wiens plaats ik innam in de trip) ontmoeten om de auto op te halen. Nou ja, auto is niet helemaal het goede woord, want het was een gigantische 6-persoons camper.

Bij de Apollo garage moesten we nog het een en ander regelen en kregen we uitleg over de camper, die beschikte over drie tweepersoonsbedden, een keukentje met oven, toilet met douche en een tv.

Toen alles geregeld was konden we op weg, terug naar het centrum van Adelaide om daar de anderen op te halen. Milou, ik, Xavier (Frans), Andi (Duits), Camille (Frans) en Antonia (Toni, Duits) zouden de komende dagen in deze camper leven en naar Perth rijden. We deden een relocation, wat inhoudt dat we een gehuurde camper terugbrengen naar de plek waar hij nodig is, voor een zacht prijsje.

Met 6 volwassenen en hun backpacks was het wel even passen en meten, maar alles en iedereen paste erin en na afscheid genomen te hebben van Edwin konden we op pad.

Ons eerste doel was het vinden van een supermarkt op de route om inkopen te doen voor de komende dagen. Boodschappen doen met en voor 6 personen is een aardig klusje, pas tegen 12 uur gingen we echt op pad. De weg begon zoals hij de komende dagen ook zou zijn: lang en recht (de navigatie zei serieus dat we over 295 km linksaf moesten slaan).

Onderweg was er niet veel te zien en ons plan was ook om de eerste paar dagen zo veel mogelijk kilometers te maken, aangezien de afstand groot was. We stopten alleen voor lunch en om even de benen te strekken.

Tegen het eind van de middag kwamen we aan in Iron Knob, waar we op een gratis basic camping gingen overnachten. Andi en Camille maakten het avondeten terwijl de rest even iets voor zichzelf ging doen. Na het eten gauw de bedden in gaan richten en proberen te verdelen. Hier kwamen lootjes bij van pas: ik sliep met Toni in het grote bed, Camille en Andi in het kleinere bed en Milou in het bed boven. Xavier wilde graag echt kamperen dus hij sliep in zijn tentje buiten.

Nadat dit geregeld was zijn we gauw naar bed gegaan, het was te koud om buiten te blijven zitten en de volgende dag zou weer een lange dag rijden worden.

Zondag 2 april hadden we een vroege start. Toni was deze morgen verantwoordelijk voor het ontbijt en stond om half 7 op, de rest volgde niet veel later. Na het ontbijt moest alles weer ingepakt worden en moest het bed van Camille en Andi weer omgetoverd worden tot de zitplaatsen zodat we weer op pad konden.

We hadden een lange weg te gaan en opnieuw was er onderweg niet veel te beleven. We kletsten wat luisterden muziek, keken naar buiten naar de grote platte vlakten die aan ons voorbij gingen, speelden wat kaartspelletjes en vielen zo af en toe in slaap.

De stops bestonden vooral uit tankstops en toiletbreaks en een lunchstop bij Streaky Beach waar we overladen werden door vliegen. In Ceduna deden we nog wat boodschappen en vervolgden de weg. We zagen van een afstand Australisch grootste windmolen, maar verder vooral heel veel niks. Kilometerslang geen andere weggebruiker, niks wat op bewoonde wereld leek, of dorpjes met enkele honderden inwoners waar je in 1 minuut weer doorheen was.

Rond half 6 kwamen we aan in Nunbroo, waar we gingen overnachten. Vandaag kookten Toni en Xavier. Tijdens het wachten op de aardappels (we hadden maar 2 pitjes en kleine pannetjes) kwamen de gesprekken over politiek en geschiedenis op gang, maar natuurlijk ook minder diepgaande onderwerpen kwamen aan bod.

Na het eten lekker even gedoucht en toen de hele boel weer in orde gemaakt voor de tweede nacht in de camper.

Maandag 3 april werd ik vroeg wakker omdat Toni ineens in haar slaap riep “Kangaroo! Wallaby, possum…” Om half 7 stonden we echt op, ontbeten we en maakten we ons weer klaar voor vertrek.

Al vrij snel kwamen we in Nullarbor National Park een beroemd bord tegen langs de weg: een waarschuwingsbord dat je de komende 92 kilometer kamelen, kangoeroes en wombats tegen kunt komen. Hier hielden we natuurlijk een uitgebreide fotosessie, het duurde even tot de camper naar ons zin stond maar we hebben aardig wat leuke foto’s.

Na het zien van zo’n bord verwacht je natuurlijk deze dieren ook daadwerkelijk te zien, maar helaas. Het was opnieuw kilometerslang met helemaal niks, een rechte weg waar niemand anders reed en het land zo plat dat het Nederland had kunnen wezen, zonder enige hoge begroeiing, slechts wat lage bosjes. Veel mensen vinden het saai en dat is het misschien ook wel, maar aan de andere kant maakt niks de enormiteit van dit land zo duidelijk als deze enorm lange weg. Waar kom je zoiets nou tegen (of eigenlijk, niet tegen)?

Rond lunchtijd kwamen we dichter bij de kust en hadden we twee stops bij de lookouts over de kliffen en de zee, de Australian Byte. Bij de tweede stop hadden we een uitgebreide lunchpauze want al het groente en fruit moest op voordat we de staatsgrens over gingen. We waren met het doen van de inkopen nogal enthousiast geworden van de wortels die in de aanbieding waren, met als gevolg dat we nu twee zakken vol weg moesten werken.

Bij de grensovergang naar Western Australia werden we inderdaad gecontroleerd en moesten er toch nog een paar dingen weg. Vreemd genoeg mochten de uien wel mee, als we de schil er maar vanaf haalden.

Zodra we de grens over waren hadden we ineens weer 1.5 uur extra, want dat was het tijdverschil met South Australia. Dit betekende vooral dat we dus nog meer konden rijden. We kwamen uit bij de langste rechte weg, de Eyre Highway. Uren en uren gingen voorbij met hetzelfde uitzicht van hiervoor, plat en niks.

Tegen de schemer kwamen we aan bij de gratis staplaats, waar Milou en ik gingen koken. Er was alleen niet veel meer over door de lunch en het gebrek aan een supermarkt, dus bleef het bij enigszins kale pasta met vlees(vervanger). Na het eten het gebruikelijke avondritueel van afwas, opruimen, inrichten van de camper en slapen.

Dinsdag 4 april startte de dag weer hetzelfde: opstaan, aankleden, ontbijten, spullen inpakken en weer op pad. We deden vandaag het laatste stuk van de Eyre Highway. Bij het plaatsje Noorseman stopten we bij het bezoekerscentrum om ons certificaat op te halen als bewijs dat we deze weg hadden afgelegd. Hier vroegen we gelijk wat advies over het laatste stuk van de reis, van hier naar Perth. De route die we bedacht hadden, langs de kust, werd ons afgeraden in verband met de grote afstand in combinatie met onze beperkte tijd en de drukte die er nu was in verband met een surfwedstrijd. We besloten een wat kortere route te doen zodat we ook nog wat tijd hadden om buiten de camper door te brengen.

We gingen eerst richting Esperance, om daar boodschappen te doen en te eten. Omdat we nu wat meer tijd hadden besloten we naar Lucky Bay te gaan, wat een van de mooiste stranden in Australië moet zijn en waar we mogelijk kangoeroes zouden kunnen zien. Dit was vooral voor Andi een goede reden om te gaan, omdat hij in de maand dat hij nu in Australië was nog geen enkele kangoeroe had gezien.

Bij het strand waaide het helaas behoorlijk hard en was het daardoor vrij fris, maar Toni en Camille gingen toch het water in. De rest van ons was drukker bezig met de kangoeroes die inderdaad op en rond het strand rondhingen. Er ging er zelfs eentje kort voor ons op het strand liggen, zodat we ook het ultieme Australië plaatje konden schieten.

Het zand op dit strand was overigens ook heel apart, heel dens, haast als sneeuw (het kraakte ook onder je voeten zoals sneeuw doet).

Na het bezoek aan het strand richting een kampeerplaats gereden, die helaas verder weg bleek dan we dachten. We kwamen hierdoor in het donker aan, niet heel ideaal. Ook hier weer ons avondritueel en toen gaan slapen.

Woensdag 5 april startte de dag met een ontbijt in de zon, heerlijk. We gingen weer een uur later op pad dan we de vorige avond hadden bedacht, maar dat was geen verassing want dat was elke dag al het geval. We moesten toch weer een aardig stuk afleggen naar Albany, waar we wat sightseeing wilden doen. Helaas was het hier een stuk minder mooi weer, maar dat hield ons niet tegen. We volgden een toeristische route en stopten bij de verschillende lookouts.

Daarna weer verder gereden, waarbij we onderweg veel kangoeroes zagen. In Cranbrook vonden we een goede camping waar warme douches waren, daar waren we aan toe (we hadden alleen de 2e dag ook een douche gehad). Het was de laatste avond voor ons avondritueel, net nu we er zo snel in waren geworden.

Donderdag 6 april was de laatste dag van onze roadtrip. Om 14.30 uur moesten we op Perth Airport zijn om de camper in te leveren. Onderweg weer vrij weinig te beleven. We haalden wat te eten bij een roadhouse waar de serveerster blijkbaar niet gewend was aan klanten want ze raakte compleet in de stress toen we met z’n zessen binnenkwamen. Nog een stop in het volgende plaatsje waar we even wat rondliepen en toen het laatste stuk naar Perth gereden.

Op het terrein van Apollo hebben we de camper uitgeruimd en alles afgehandeld en zijn toen met de taxi naar de stad gegaan. De anderen verbleven samen in het hostel, ik kon slapen bij Jen en Alex die ik in Myanmar had ontmoet. Heerlijk een eigen kamer met een bed (slaapbank) helemaal voor mij alleen. Nadat ik mijn spullen had gedropt ben ik samen met Jen de stad in gegaan want ze had afgesproken wat te gaan drinken met vriendinnen. Ik ging gezellig mee tot het tijd was voor mij om de anderen te ontmoeten bij een Indiaas restaurant/vreetschuur. We namen nog een drankje om de roadtrip af te sluiten, maar spraken gelijk ook af voor de volgende dag.

Vrijdag 7 april werd ik vrij vroeg wakker maar bleef lekker, samen met Tookie de kat, in bed liggen. Eindelijk een rustig ochtendje. ’s Middags gingen we met z’n allen barbecueën in Kings Park, waar we een mooi uitzicht hadden over de stad. Helaas waren de drie barbecues al bezet dus moesten we even wachten. Daarna was het een beetje oppassen voor de gekke Indiër die nogal beschermend over zijn barbecue was en waarbij je absoluut niet te dicht in de buurt mocht komen.

Nadat we gegeten hadden liepen we nog even door het park en toen terug naar de stad, waar ik Alex ontmoette die na zijn werk wat ging drinken met zijn collega’s, waaronder twee die ik ook op oudjaarsavond in Myanmar had gezien. Leuk om mensen van eerder deze reis weer tegen te komen.

We gingen nog naar een Belgische bar waar Jen ook naar toe kwam en daarna nog uiteten bij een Italiaans restaurant.

Zaterdag 8 april in mijn eentje wat in de stad rondgehangen. Bij de bibliotheek was een leuk marktje waar ik even rondkeek voordat ik eindelijk naar de kapper ging want dat was hoognodig. Daarna verder door de stad gestruind, even gewinkeld bij de H&M en toen doorgelopen naar de haven, waar een festival was ter ere van Boeddha’s verjaardag.

Vervolgens ben ik teruggelopen naar Northbridge, de wijk waar Jen en Alex wonen, en ben ik even naar een reisbureau geweest om een tour naar Exmouth en weer terug te boeken, met gelijk daarbij een trip om te snorkelen met walvishaaien!

Terug in het appartement heb ik het rustig aan gedaan, even met thuis gebeld en vroeg naar bed want ik voelde me niet helemaal fit.

Zondag 9 april ging ik met Jen en Alex naar Fremantle, een voorstad van Perth. Bij de haven hebben we lekker en gezellig gegeten, waarna we een stukje reden richting het strand. Het water was behoorlijk koud, maar op het strand in de zon liggen was prima te doen. Het was heerlijk, maar echt ontspannen kon ik niet want ik was te druk in mijn hoofd met bedenken wat ik zou gaan doen na mijn aanstaande tour. Bij thuiskomst hier dus echt even voor gaan zitten en het een en ander uitgezocht. Voor de rest van deze maand ligt het redelijk vast, daarna kijk ik weer verder.

De rest van de middag en avond besteed aan nuttige dingen: doen van de was, opslaan en back-ups maken van foto’s en mijn spullen klaargemaakt voor mijn dagtour van morgen.

Maandag 10 april ging ik naar Rottnest Island, de beste plek in Australië om quokka’s te zien. Ik moest weer vroeg op, want om half 7 moest ik al klaar staan voor de shuttlebus die me naar de veerboot zou brengen. Voordat ik de boot op ging moest ik nog mijn fiets en snorkelspullen halen die ik op het eiland kon gebruiken. Zodra we aankwamen op het eiland kon ik vrijwel direct weg. Bij de “i” een plattegrondje gehaald en een plan gemaakt. Mijn doel was de quokkaselfie en dat zou wel moeten lukken want de quokka’s zitten overal op het eiland. Verder wilde ik zoveel mogelijk van het eiland zien, dus ik zou aardig wat gaan fietsen.

Ik kwam al gauw de eerste quokka tegen, maar deze zat te slapen (ja ze zitten, niet liggen) onder een bosje. De volgende twee quokka’s waren wel wakker maar wat schuw, dus ook niet echt een goede kandidaat.

Bij de military jetty zat een hele nieuwsgierige quokka, wat een schatje. De omgeving was niet helemaal wat ik in mijn hoofd had, zo naast een afvalcontainer, en ook het licht werkte niet helemaal mee, maar de quokkaselfie was er. Helaas begaf na deze selfiesessie mijn selfiestick het en moest ik het de rest van de dag op de ouderwetse manier doen.

Ik fietste helemaal naar de andere kant van het eiland, dat 10 kilometer lang was. Onderweg meerdere keren kort gestopt om uit te kijken over de verschillende baaien en sights en voor quokka fotoshoots. Aan de andere kant van het eiland, bij Vlamingh point (genoemd naar de Nederlander die het eiland destijds heeft ontdekt en zijn naam, Rottnest, gaf omdat hij dacht dat de quokka’s grote ratten waren), was een uitkijkpunt waar je soms dolfijnen kunt zien. Dit was niet het geval, maar bij het uitkijkpunt ernaast, Seal Point, waren wel Nieuw Zeelandse pelsroggen te zien. Een supermooi plekje waar de zeehonden lekker in het mooie blauwe water aan het dobberen waren.

Hierna fietste ik weer terug richting het midden van het eiland. Bij een wat verlaten/verscholen uitkijkpunt nam ik even een pauze. Ik dacht al dat het de perfecte plek voor quokka’s was en zodra ik mijn pruim uit het ritselende plastic zakje haalde bleek ik gelijk te hebben want er kwam een jonkie uit de bosjes gehupst. Nog kleiner dan de andere quokka’s en enorm schattig, met z’n altijd aanwezige glimlach.

Nadat ik uitgekeken was (en mezelf ervan weerhouden had hem mee te nemen) weer verder gefietst naar Geordie Bay om bij de supermarkt wat te drinken en een ijsje te halen. Voordat ik daar was nog een uitgebreide quokka selfie stop, ik kon ze niet weerstaan.

Na de lunch in Geordie Bay moest ik nog een beetje op gaan schieten, want heel veel tijd om te gaan snorkelen was er niet meer. Bij de baai verderop even gesnorkeld, maar helaas was mijn snorkel kapot waardoor er steeds water in kwam (wat het hele idee van snorkelen een beetje tenietdoet). Wel even lekker op het strand gelegen en uitgerust. Het laatste stuk fietsen ging me moeilijk af, na zo lang niet gefietst te hebben en nu op een niet echt ideale fiets had ik inmiddels aardige zadelpijn.

Met de veerboot van half 5 en de aansluitende shuttlebus was ik rond half 7 weer thuis.

Het was tijd om mijn spullen in te pakken, want de volgende morgen ging mijn 7-daagse Exmouth tour van start.

2 Reacties

  1. Tineke:
    19 april 2017
    Hahaha, zo lang niet gefietst...blijven oefenen hoor!
  2. Tjerk & Susanne:
    19 april 2017
    Wat heerlijk om jouw verhalen te lezen, Karolien. Wat maak je bijzondere dingen mee. Leuk dat we er zo van mee kunnen genieten. Heel veel plezier nog!