Tasmania

22 maart 2017 - Hobart, Australië

De afgelopen week waren we in Tasmanië. Belangrijkste conclusie: een week is eigenlijk veel te kort om dit prachtige deel van Australië te verkennen. Wat een geweldige tijd hebben we hier gehad!

Afgelopen donderdag begonnen we de dag met opnieuw een tripje naar het vliegveld om onze auto op te halen. We kregen een behoorlijk nieuwe Toyota Yaris in de praktische kleur wit (deze kleur had hij niet meer toen we hem weer teruggaven…). We hebben hem Johnny genoemd (insider joke).

We vertrokken naar Eaglehawk Neck, een klein plaatsje in het zuiden van Tasmanië vanwaar we gemakkelijk naar Port Arthur zouden kunnen. Ons hostel was een schattig klein huisje in de achtertuin van de eigenaren, waar we de enige bezoekers waren. Gelijk bij aankomst kregen we al een hele lijst aan to-do’s in dit gebied, dus nadat we ons broodje ophadden zijn we gelijk weer vertrokken.

We zijn eerst maar eens gaan kijken bij de Tasman Arch, een rots in de vorm van een brug waaronder het zeewater stroomt. Erg mooi! Naast de Tasman Arch zat ook Devils Kitchen, geen restaurant maar opnieuw een rotsformatie met een soort basin waar zeewater in kwam. Geen idee eigenlijk waarom het Devils Kitchen genoemd wordt, maar het was wel leuk om even te kijken.

Daarna zijn we gaan kijken bij de blowhole die, zoals de eigenaresse al had gezegd, niet heel indrukwekkend was. We waren er dan ook niet voor de blowhole, maar voor het ijs wat ze ons had getipt. Zelfgemaakt aardbeien- of bosbessensoftijs, lekker!

Nadat de buikjes weer goed gevuld waren zijn we op pad gegaan naar de Unzoo. Bij deze niet-dierentuin zitten dieren die hier in het wild voorkomen maar gewond zijn geraakt en niet meer terug kunnen. De dieren zitten wel in verblijven, maar deze zijn groot en het park zelf heeft geen omheining. Er komen dus ook regelmatig wilde dieren uit de omgeving op bezoek.

Gelijk het eerste verblijf was dat van twee Tasmaanse duivels, waarvan er één zodra ze ons zag keurig voor ons in het zonnetje op een steen ging liggen poseren. Alsof ze ervoor betaald krijgt…

Het park heeft verschillende presentaties die je kon bezoeken, dus na een kijkje bij de duivels liepen we door naar het kangoeroeverblijf waar we de kangoeroes en wallabies mochten voeren. Het was er behoorlijk druk want er was een cruise van de Holland America Line aangemeerd, maar dat mocht de pret niet drukken. Het maakte de diertjes ook niet uit, zij kregen lekker eten! Twee verzorgers liepen rond met een emmertje biks waar je een hand van kon pakken en als je deze laag voor de dieren hield, aten ze het uit je hand! Ondertussen kon je ze ook nog even over hun borstje aaien. Echt heel erg leuk!

Na de kangoeroes zijn namen we een kijkje bij de vogels, waarbij we enthousiast gedag werden gezegd door een kaketoe mét Australisch accent. Vervolgens door naar de Tasmaanse duivels die nu gevoerd zouden worden. Aangezien het niet de meest vriendelijke diertjes zijn, zeker niet rond voedertijd, werd dit gewoon door de verzorger gedaan, maar we kregen wel wat informatie over deze bijzondere dieren die met uitsterven worden bedreigd. Gelukkig is de populatie duivels in dit gebied ziektevrij.

Tot slot nog een kijkje bij de vogelshow waar we nog even de tak met de Tawny Frogmouth (kikkerbek) mochten vasthouden en bij de andere duivels in andere verblijven (waarbij je al kruipend nog onder een plastic koepel in het verblijf kon kijken). Heel geslaagd middagje!

Maar de dag was nog niet voorbij, we reden door naar het bezoekerscentrum van Port Arthur om een kaartje te kopen voor de Ghost Tour van vanavond, waarna we doorreden naar de Remarkable Cave (mooi, maar niet echt opmerkelijk) en een lookout.

Terug naar het hostel om wat te eten en daarna weer terug naar Port Arthur voor de spooktour. In het donker liepen we met de groep langs de verschillende gebouwen van dit historische gebied, waar vroeger de ergste criminelen zaten. Flink wat spookverhalen om aan te horen dus.

Het pad werd slechts verlicht door enkele lantaarns die een paar groepsleden droegen, de verlichting van de gebouwen en de sterrenhemel waar honderden sterren te zien waren. De tourguide deed ook succesvol zijn best om ons zo af en toe te laten schrikken…

Na de tocht reden we voorzichtig terug naar ons hostel, want op de heenweg hadden we al wat wildlife gezien (ik weet niet zeker wat het was, een wallaby of misschien toch een Tasmaanse duivel) en het was nu nog donkerder. Gelukkig niks aangereden en alle lijkjes langs de weg kunnen ontwijken.

Vrijdag vertrokken we in de loop van de ochtend en reden we via de Great Eastern Road naar Coles Bay. Onderweg veel mooie uitzichten op de zee maar ook op de vele wijngaarden die dit gebied rijk is.

Coles Bay ligt in het Freycinet National Park dus moesten we bij het bezoekerscentrum een parkpas kopen voor de auto. Eindelijk een bezoekerscentrum waar ze hoeden verkochten! We hadden ze al eerder gezien maar toen niet gekocht en daar hadden we steeds spijt van. Nu gelijk dus maar even gepast en allebei een cowboyhoed gekocht zodat we in stijl het park konden verkennen.

We namen eerst een kijkje bij de vuurtoren vanaf waar je uitkeek over Coles Bay en in de verte de beroemde Wineglass Bay al kon zien liggen. Met de verrekijker die er stond konden we ook op het kleine eilandje tegenover een stel zeelhonden zien liggen, hebben we ze toch nog gezien na de domper op Philips Island.

Na deze uitkijk zijn we naar Wineglass Bay gegaan, waar we een aardig stukje de berg op moesten lopen om bij de lookout uit te komen. Maar de wandeling was het waard, want het uitzicht was supermooi. In ongeveer 45 minuten kon je nog naar de baai zelf wandelen, we twijfelden even of we dat zouden doen. Maar goed, we waren er nou toch, dus waarom niet. Niet heel makkelijk op mijn sandalen zo bergafwaarts maar het ging goed en bijna beneden werden we beloond met een wallaby die lekker op het pad zat te eten en zich niet door ons af liet schrikken. Toen hij weghopste was ik wel even jaloers op het gemak waarop dat ging, maar ja, verschil moet er wezen. Beneden bij de baai was mooi, maar de zon was net achter de bomen gegaan waardoor het strand gehuld was in de schaduw en het dus wat fris was. Omdat we toch ook wel graag de zonsondergang wilden zien zijn we maar weer aan de klim terug begonnen en daarna doorgereden naar Honeymoon Bay, wat aan de andere zijde van het park ligt. Vanaf hier hadden zagen we een hele mooie zonsondergang, plus nog een wallaby op het strand (het gaat nog niet vervelen om ze te zien).

Omdat er in het plaatsje zelf weinig te beleven viel en we geen internet of bereik hadden zijn we maar op tijd naar bed gegaan.

Helaas gingen onze kamergenoten ook op tijd naar bed en begon een van de meiden zodra het licht uitging met snurken en hield daar pas mee op toen de lampen de volgende ochtend weer aan gingen. Stephanie en ik hadden dus allebei niet al te best geslapen, oordoppen waren niet opgewassen tegen het geluid dat dit meisje produceerde.

’s Ochtends ontbeten we met pannenkoeken bij een cafeetje verderop. Terug bij het hostel regelden we dat we even wifi kregen met het idee nog even het een en ander te regelen voor we weer op pad gingen. Daar kwam weinig van terecht toen ik allerlei berichten binnenkreeg dat mijn konijntje Pip vrijdags geopereerd was. Gelukkig was het goed gegaan, maar het was voor mij even niet zo leuk… Gelukkig kon ik even met thuis bellen en is hij in goede handen, maar ik maakte me toch zorgen. Geprobeerd, met redelijk succes, van de dag te genieten. We gingen naar Bay of Fires, waar we in St. Helens verbleven in een motel van een oud stelletje. Er was zaterdagmarkt dus daar keken we nog even voordat we naar de daadwerkelijke baai gingen. Lekker een bakje aardbeien meegenomen waar we op een rots bij de baai, in de zon, van hebben genoten. Het gebied bevat meerdere baaitjes en lagunes waar we keken. Het water was mooi azuurblauw, het strand wit en de rotsen bedekt met een oranje laagje algen. Heel mooi.

Zondag begonnen we de dag met ontbijt op bed, waarna we ons klaarmaakten voor vertrek naar Launceston. Onderweg hadden we een aantal stops om de omgeving te verkennen. De eerste stop was bij Halls Falls, een kleine waterval in het bos. We moesten een stukje wandelen door de bushbush, uitkijkend voor de giftige spinnen die hier voorkomen en met het lachende geluid wat de kookaburra’s produceerden op de achtergrond. Na het maken van de nodige foto’s bij de waterval zijn we doorgereden naar de volgende: St. Columba Falls. Dit was een wat grotere waterval en ook drukker bezocht. Hier hebben we even op een steen in het zonnetje gezeten en nog weer een heel scala aan watervalfoto’s aan onze verzameling toegevoegd.

De laatste stop was een lookout, maar deze was dusdanig geplaatst dat vrijwel het enige wat je zag de boomtoppen waren, dus hier waren we gauw uitgekeken.

Aan het eind van de middag kwamen we aan in Launceston, waar op zondagmiddag weinig viel te beleven. We maakten een wandeling door de stad en aten een ijsje bij een soort pretpark dat verder gesloten was. Vervolgens liepen we door naar Cataract Gorge, een stukje “wildernis” met kliffen, rivier, basin, zwembad en park. Hier hebben we even rondgewandeld, waarna we via de haven naar een tentje liepen om daar in het laatste avondzonnetje wat te eten.

Terug in het hostel de plannen voor morgen gemaakt, waarbij we tot de conclusie waren gekomen dat we het hostel in ieder geval zo snel mogelijk wilden verlaten. Het was hier nogal verlaten en het personeel wat hier ook leek te wonen was op z’n zachtst gezegd nogal vreemd. We hoorden iemand huilen, iemand anders iets zeggen over het bellen van de politie en naast ons raam zat een café met Playstations waar we van mee konden genieten. Gelukkig hadden we wel een eigen kamer, want de meisjes met wie we de kamer deelden in Coles Bay (waarvan er een zo snurkte) waren hier ook gearriveerd…

Maandag dus inderdaad vroeg vertrokken en naar het Narawntapu National Park gereden. Dit park staat er om bekend dat er veel wombats zitten en die wilde ik graag zien. Toen we na ongeveer een uur rijden aankwamen bij het bezoekerscentrum werd mijn hoop deze dieren te zien direct door de medewerkster de grond in gedrukt. Wat bleek: de afgelopen 2 jaar heeft er een ziekte zich een weg gebaand door de populatie wombats, waardoor deze met 95% is afgenomen. De enige keren dat er een wombat gezien was de afgelopen periode was ’s nachts… Wel kregen we de garantie dat we kangoeroes en wallabies zouden zien en mogelijk ook slangen, dus wel een beetje oppassen.

Een beetje teleurgesteld reden we naar Bakers Point, waar de wombat eerder gespot was. Een heel mooi plekje aan het strand, wat nu nog gehuld was in de mist. Ik liep een tijdje rond, zag heel veel krabbetjes op het strand, verschillende drolletjes en een wallaby, maar helaas geen wombat.

Terug naar de parkeerplaats bij het bezoekerscentrum, vanaf waar meerdere wandelingen gingen. We startten in het bos en kwamen kleine pademelons tegen (kleine wallabies). We liepen richting de vogeluitkijk, een hutje op het water. Vervolgens gingen we door en klauterden Archers Knobb op, vanaf waar we een schitterend uitzicht over dit veelzijdige park hadden. Het park heeft werkelijk alles: zee, strand, bos, een meer en een grote weide (maar blijkbaar bijna geen wombats meer). Op een bankje aten we even een broodje. Vanaf hier zagen we bij het meer kangoeroes liggen, dus zijn we weer naar beneden geklauterd (het pad was niet al te best) en die kant uit gelopen. De kangoeroes hielden ons in de gaten maar bleven lekker op hun zij in de zon liggen, geef ze eens ongelijk.

Eenmaal weer terug bij het bezoekerscentrum vertrokken we weer met de auto richting Latrobe, “Platypus Capital of the World”. We hoopten hier vogelbekdieren te zien, maar ook hier was de kans weer klein. Vorig jaar hebben ze namelijk te kampen gehad met overstromingen, waarbij ook de vogelbekdiertjes zijn weggespoeld. Er zijn er sindsdien wel weer een aantal gespot, maar er werden geen tours meer gedaan. Het informatiecentrum zat bij de Cherry Barn in, een kersencafé, waar we eerst even een taartje aten. We hadden van het personeel daar en via internet een aantal tips gekregen waar we mogelijk de vogelbekdiertjes konden spotten dus gingen we naar deze plek. We liepen door het park, tuurden naar het water maar zagen niks. Het was een gigantisch park, dus waar begin je dan ook? Wel zagen we een bush tailed possum in de boom, althans we denken dat het dit diertje is want we zagen met name zijn zwarte pluimstaart en roze neusje.

We zaten nog een tijdje bij de brug waar vogelbekdiertjes gespot waren, maar ook hier niks… Nou was het misschien ook nog wel wat te vroeg op de dag, het zijn nachtdiertjes en wij waren er rond 17 uur…

Uiteindelijk besloten om naar ons motel in Deloraine te gaan. Het bleek het motel van een Nederlander te zijn die hier al 35 jaar woont. Bij de rivier van Deloraine zijn ook vogelbekdiertjes gespot, dus na het eten probeerden we het nog een keer. De zon was inmiddels onder dus onze kansen lagen misschien wat hoger, maar helaas opnieuw niets gezien… De vogelbekdiertjes en wombats kunnen dus nog niet van het lijstje af… (maar goed, ik mag niet klagen want ik heb al heel veel dieren wél gezien).

Dinsdag was alweer de laatste dag op het mooie Tasmanië. We startten de dag in Mole Creek waar we de Marakoopa cave bezochten. Via een korte wandeling door het bos kwamen we uit bij het verzamelpunt vanaf waar de tour zou beginnen. In een grote groep liepen we, geleid door een gids, door de grot naar de Great Cathedral (ongeveer 250 traptreden omhoog). Onderweg werd de grot hier en daar verlicht en zagen we de stalagmieten en stalactieten. Bij de Great Cathedral (zo genaamd omdat hier vroeger weleens kerkdiensten gehouden werden) gingen alle lichten uit en stonden we in het donker. De gids vroeg of er iemand wilde zingen waarop een oudere man dat deed. Hij kon het vrij aardig en zo in het donker met het galmen van de grot was het een heel bijzondere ervaring. Na ongeveer een minuutje gingen de lampen weer aan en liepen we weer terug naar het begin van de grot. Ook hier gingen de lampen weer even uit, zodat we de glimwormen konden zien die daar leven. We hadden geluk dat het er al weer tientallen tot honderden waren, want kort geleden waren ook hun aantallen sterk afgenomen door de overstromingen die ook deze grot hadden aangetast. Mooi gezicht, het leek wel een sterrenhemel. Maar, zoals de gids al zei, gelukkig hebben wij geen lampje op onze kont die aangaat elke keer we honger/trek hebben…

Na het bezoek aan de grot gingen we terug naar Deloraine om daar bij de deli lekker even te lunchen. Vervolgens weer de auto in, richting Liffey Falls. Op het weggetje naar de waterval zagen we een busje stilstaan met iemand op zijn hurken ernaast, turend naar de bosjes. Daar moest dus wel een diertje zitten! Het bleek een echidna, mierenegel, te zijn, naast het vogelbekdier het enige eierleggende zoogdier ter wereld. Wat een grappig beestje is dat! Het lijkt inderdaad op een uit de kluiten gewassen egel met een lange neus, waarmee hij door de grond ploegt op zoek naar eten. Wat leuk dat we dit diertje zagen!

Vervolgens ploeterden we door, de weg naar de waterval was misschien niet helemaal geschikt voor een huurauto maar we hebben het gehaald. Een korte wandeling naar de waterval, die een beetje droog was doordat er weinig regen is gevallen de afgelopen tijd. Wel mooi, maar wel een van de vele watervallen. De mierenegel vond ik leuker…

De weg terug was weer een uitdaging maar ook dit ging goed en we konden weer door naar de volgende stop, een lookout over het heuvelachtige gebied. Vervolgens reden we door, van lookout naar lookout waar we steeds even stopten en over de verschillende meren uitkeken die dit gebied rijk is.

Uiteindelijk kwamen we weer aan in Hobart, waar we vorige week begonnen. Veel hebben we niet meer gedaan ’s avonds, het was een lange dag geweest. Even wat gegeten en de tas opnieuw ingepakt want we gingen weer vliegen.

Vanmorgen moesten we rond 9 uur de auto inleveren op het vliegveld, dus we moesten op tijd op. Helaas werd het gat dat we al hadden tussen het terugbrengen van de auto en onze vlucht door vertraging steeds groter. We zitten dus al de hele dag op het vliegveld te wachten…. Voordeel: daardoor heb ik wel dit reisverslag kunnen schrijven.

Foto’s

2 Reacties

  1. Yvonne wigman:
    22 maart 2017
    Weer een prachtig verslag karolien !!
  2. Tineke:
    22 maart 2017
    Weer genieten van al jullie avonturen.. Ben benieuwd naar de nieuwe foto's.
    Voor alle lezers, met Pip gaat het goed, hij is als vanouds, geïnteresseerd in zijn voer en werkt stevig tegen als hij zijn medicijnen krijgt... maar vindt het dan wel weer een lekker smaakje.. ;-)